Doelgroep: 

Midden- en bovenbouw

Onderwerp: 

Deze les gaat over vluchtelingen. Tijdens deze les leren zij wat vluchtelingen zijn, maar belangrijker is dat zij leren hoe zij andere personen kunnen helpen. Dit draagt bij aan het leren van moreel besef en zich kunnen inleven in anderen. (Ik heb voor dit onderwerp gekozen omdat het dicht bij de leefwereld van de kinderen ligt. Er zitten 3 vluchtelingen in de klas en er loopt er een stage bij de conciërge.)

Verantwoording van keuze:

Ik heb ervoor gekozen de webquest niet persoonlijk te maken (door bijvoorbeeld vragen te stellen zoals: zou je een vluchteling wel of niet moeten helpen?) doordat ik 3 vluchtelingen in mijn klas heb. Dit kan te persoonlijk en te emotioneel worden voor de leerlingen. 

Kerndoel: 

- Kerndoel 34: De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.

- Kerndoel 37: De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.

- Kerndoel 38: De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.

Koppeling met andere vakken: 

Nederlandse taal, technische vaardigheden, (aardrijkskunde: bij de leerlingen die bezig zijn geweest uit welke landen mensen vluchten)

Benodigdheden: 

- De website: www.helpeenvluchteling.jouwweb.nl

- 13 chromebooks

- A4-papier 

- Schrijfgerij

- PowerPoint, Word of Google documenten

Lesdoelen:

1. Deze les leren de leerlingen wanneer je iemand een vluchteling noemt.

2. Deze les leren de leerlingen waarbij een vluchteling hulp bij nodig heeft.

3. Deze les leren de leerlingen manieren bedenken waarmee je een ander kan helpen.

Lesopbouw: 

Les 1: Introductie van het onderwerp, voorkennis ophalen, introductie van de webpagina en het uitleggen van de opdracht.

- Tijdens deze les heb ik vertelt wat het onderwerp was waaraan zij gingen werken. Hierna heb ik hen een woordweb laten maken bij het woord vluchtelingen. op deze manier kon ik kijken hoeveel zij al af wisten van het onderwerp. (Ook gaf mij dit de ruimte om een klein gesprekje aan te gaan met de 3 vluchtelingen in de klas, om te peilen hoe zij reageren op het thema). Hierna heb ik hen de website laten zien en de opdrachten uitgelegd. Als laatste heb ik een filmpje uit de bronnen aan de hele klas tegelijk laten zien. 

Les 2: Korte herhaling van de uitleg van de opdracht, bespreken van de regels/verwachtingen en het uitvoeren van de opdrachten in tweetallen. (Ik heb ervoor gekozen om de opdracht in tweetallen te laten uitvoeren omdat de klas 13 chromebooks tot zijn beschikking heeft. Door hen in tweetallen te laten werken kon ik de les met de gehele klas tegelijk uitvoeren.)

- Tijdens deze les hebben de leerlingen gewerkt aan de opdrachten 1 t/m 4. Hierbij heb ik rond gelopen en hen geholpen waar nodig was. 

Les 3: Voorbereiden van de presentaties, regels en afspraken bespreken, presentaties en afsluiting. 

- tijdens deze les hebben de leerlingen de manieren die zij bedacht hadden om vluchtelingen te helpen gepresenteerd. Hiervoor heb ik eerst regels en afspraken met hen gemaakt, zodat iedereen zich veilig kon voelen voor de klas. 

 

Koppeling theorie  

Fases levensbeschouwing: 

De kinderen in mijn stageklas zitten volgens de fases van levensbeschouwing van Fowler in fase 2: Mythisch-letterlijke levensbeschouwing. In deze fase gaan zij leren dat meer is dan 'ik'. Tijdens deze fase gaat het inlevingsvermogen van de leerlingen groeien. Selman (1980) onderscheid hier 2 fases in. Volgens Selman zitten mijn leerlingen in het tweede stadium: gereflecteerd-perspectief nemen. Dit maakt dat de leerlingen zich kunnen inleven in de vluchtelingen en kunnen bedenken waar zij het best hulp bij kunnen gebruiken. Verder zitten de leerlingen volgens Erik Erikson in de arbeidzaamheid-minderwaardigheidsfase. In deze fase gaan leerlingen zich vergelijken met anderen. 

Koppeling met de aspecten: 

-Opvattingen

- Sociale verbanden

- Moraal

Koppeling levensbeschouwelijke domeinen: 

- De andere mensen: de leerlingen gaan nadenken hoe wij met de vluchtelingen om kunnen gaan en wat wij kunnen doen om hen te helpen. 

- De maatschappij:de leerlingen gaan nadenken hoe wij de vluchtelingen kunnen helpen mee te draaien in de Nederlandse maatschappij. 

Koppeling basisvaardigheden volgens Jef De Schepper:

- Waarnemen: de kinderen kijken 3 filmpjes over vluchtelingen. 1 Filmpje laat ik tijdens de introductie aan de hele klas tegelijk zien. Ook praten we even na over wat zij gezien of gehoord hebben in het filmpje. 

- Tradities hanteren: tijdens deze lessen komen tradities niet echt aan bod. Wel kan het zijn dat leerlingen bedenken dat vluchtelingen hulp nodig hebben bij het leren van de Nederlandse tradities. 

- Verbeelden: de kinderen moeten zich verplaatsen in een vluchteling. Hierbij moeten zij verbeelden waarbij zij hulp nodig zouden hebben in een nieuw land. 

- Redeneren: de leerlingen leren beredeneren waarom een vluchteling ergens hulp bij nodig heeft. 

- Communiceren: de leerlingen werken in tweetallen waarbij zij moeten communiceren om de opdrachten te kunnen maken. Ook gaan zij met elkaar in overleg welk idee het beste is en waarom. 

- Handelen: de leerlingen leren dit door anderen te leren helpen. Hierbij leren zij handelen in de praktijk. 

 

Gebruikte bronnen:

De Schepper, J. (2015).Levensbeschouwing ontwikkelen. Amersfoort, Nederland: Kwintessens.